Opzet van het onderzoek



Voorbereiding
De indeling in disciplines is gebaseerd op interviews met allerlei betrokkenen in/bij de farmacie.
Zo zijn er gesprekken geweest met studenten farmacie, studiecoördinatoren, apothekers en farmaceuten uit verschillende bedrijfstakken en functies. Daarnaast is er gebruik gemaakt van bestaande informatie van Internet en uit studiegidsen en is er via e-mail informatie uitgewisseld.
De indeling komt overeen met de onderverdeling zoals samengesteld door het NIA (Nederlandse Industrie Apothekers, onderdeel van KNMP).

De interviews
Per deelgroep zijn met drie personen z.g. open gestructureerde interviews gehouden. Deze personen zijn aselect gekozen uit de adressenlijst van de KNMP.
De betrouwbaarheid van de interviews is verhoogd door ze op te nemen en de vragen in dezelfde volgorde en met dezelfde formulering te stellen.
Ook hebben de respondenten uit de kwalitatieve interviews een ruwe versie van de vragenlijst voor functiebekleders ingevuld. Op basis van de resultaten van deze interviews zijn competentielijsten opgesteld voor elke deelgroep.

De vragenlijsten
Vervolgens zijn er standaard vragenlijsten gemaakt, o.a. gebaseerd op functiekenmerken en werkbeschrijvingen, aangevuld met vragen op basis van de interviews.
Het gebruik van vragenlijsten heeft een aantal voordelen:
  • De werkwijze is gestandaardiseerd;
  • Het invullen en verwerken neemt minder tijd dan het afnemen en verwerken van interviews of andere kwalitatieve data;
  • Er kunnen een groot aantal mensen deelnemen;
  • Respondenten kunnen anoniem blijven.

  • De onderzoeksgroep bestond uit aselect gekozen KNMP-leden (gids 2002-2003). In totaal zijn er 216 vragenlijsten verstuurd; de respons was 37%. Het gaat hierbij om 10 eigenaarapothekers, 20 apothekers in loondienst, 20 ziekenhuisapothekers, 13 apothekers werkzaam in RA, 5 in R&D, 13 in productie of QA en 6 apothekers werkzaam in een commerciële functie.

    Analyse van de betrouwbaarheid
    De vragen van de vragenlijst zijn statistisch geanalyseerd. Hiermee wordt zowel de schaalbetrouwbaarheid en als de relatie tussen individuele items van de schaal beoordeeld. De toegevoegde vragen zijn niet opgenomen in deze analyse: het ging om losse vragen die niet onder te verdelen waren bij de overige items.

    Analyse van de resultaten
    Allereerst is er gekeken naar de samenhang tussen de antwoorden en de disciplines. Hiervoor zijn de taakkenmerken, persoonlijke karakteristieken, voorkeuren en tevredenheid en burnout als reactie op werk gebruikt.
    Vervolgens is een one way variantie analyse uitgevoerd om te kijken wat het effect van de verschillende disciplines is op situationele kenmerken. Met een one way variantie analyse (one way ANOVA) kan een variantie analyse worden uitgevoerd op basis van één afhankelijke variabele. Daarbij kan de afhankelijke variabele gezien worden als een resultaat van de beïnvloeding van een onafhankelijke variabele plus de invloed van alle andere (mogelijke) factoren (Nijdam & van Buuren, 1997). Zo kunnen kenmerken onderscheiden worden en toegekend worden aan de afzonderlijke functies.
    Tot slot is onderzoek gedaan naar het bestaan van enkele theoretische interacties. Deze interacties zijn gebaseerd op beschikbare literatuur: gekeken is of er in dit onderzoek bewijs gevonden kan worden voor de veronderstellingen.

    De constructie van de studentenvragenlijst
    De meeste vragen zijn vragen uit reeds gevalideerde vragenlijsten.

    Vragen over tevredenheid met ontwikkelingsmogelijkheden en vragen over burnout zijn niet opgenomen in de studentenvragenlijst, noch enkele taakkenmerken, hoewel deze wel significant bleken te zijn. Deze taakkenmerken en criteria (burnout, satisfacties) zijn afgenomen om de mogelijke predictoren (Big Five en persoonlijke voorkeuren) te helpen valideren. In de studentenlijst beperken we ons daarom tot deze predictoren en enkele taakkenmerken, waaraan verschillende behoefte blijkt te bestaan.

    De taakkenmerken variëteit in vaardigheden (afgekort SV, naar het Engelse skill variety) en autonomie zijn wel in de lijst opgenomen. De functies blijken op deze taakkenmerken te verschillen; daarbij zijn SV en autonomie het meest gerelateerd zijn aan ontwikkeling met groei.
    Er is geen aparte schaal om de behoefte aan feedback te meten. Er is hiernaar geen onderzoek verricht en dus geen empirische ondersteuning dat hierin verschil is in mensen.
    De toegevoegde vraag naar voorkeur voor het werken met gereguleerde processen en procedures correleert met de vragen naar de klimaatdimensie regelgeving (van Vianen & ten Bruggencate, 1995).
    De vraag naar werken met gereguleerde processen is meer specifiek toegespitst op deze beroepsgroep (de vraag is namelijk toegevoegd naar aanleiding van opmerkingen hierover tijdens de interviews).
    De vragen naar voorkeur naar prestatiedruk komen uit de klimaatdimensielijst van van Vianen en ten Bruggencate (1995). Deze zijn op dezelfde wijze gebruikt als in de vragenlijst voor de functiebekleders.

    Overige vragen naar voorkeuren zijn overgenomen uit de vragenlijst voor beroepsbeoefenaars. Deze waren aan die lijst toegevoegd naar aanleiding van de informatie uit interviews.

    Voor het meten van de persoonlijkheidskarakteristieken Openheid voor nieuwe dingen en Consciëntieusheid is gebruik gemaakt van de Goldberg's bi-polar rating scale of the Big Five factors (1992).